11 januari 2012

Polemiek uit de losse pols

Wist u dat pols mogelijk verwant is met polemiek ? De oorlog (polemos) wordt in het ethymologisch woordenboek van Van Dale in verband gebracht met het slingeren, schudden of passieve bonzen (pallein). Heerlijke wetenschap, die ethymologie. Ze tast uiteraard vaak in het duister, maar voor mij is het ethymologisch woordenboek één van de handvol boeken die ik zou redden uit de spreekwoordelijke (wereld)brand. Het boek verklaart voor mij bijvoorbeeld waarom zo veel intellectuelen met zoveel geestdrift de strijd kunnen aanbinden tegen elkaar. Ze geeft me de vrijgeleide om hier uit de losse pols mijn eigen strijdkreet (polemikòn) te laten schallen en de degens te kruisen met De Ceulaer en Blondeau. Waarom ? Om dezelfde reden als zij dat doen natuurlijk. Om de waarheid ! Oorlog is de vader van alle dingen, is de beruchte vertaling van één van Heracleitos' bewaarde fragmenten. Ik deel zijn dialectische neiging, ik hoop De Ceulaer en Blondeau ook. Na de zelf toegegeven, maar evenzeer ziekelijk sciëntistische these van De Ceulaer en de antithese van Blondeau die voor mij enkel kan hopen op het placebo-effect van de lezer, wil ik hier de antithese vormen. "En ik, de superarrogante, .." De waarheid dus. Nee, mijnheer de boekendokter, bij u kom ik niet als ik me ziek voel. Ik lees Nabokov niet omdat ik mij wil verplaatsen in de mijmeringen van (bijvoorbeeld) een pedofiel , niet omdat ik mijn ideeën wil toetsen of in vervoering wil geraken (al kan dat wel eens het gevolg zijn van Nabokov; bij Verbeke val ik al wat vlugger in Slaap!). U doet de literatuur tekort in uw verdediging tegen De Ceulaer. Joël heeft gelijk als hij zegt dat aan schrijvers soms te veel wordt toegeschreven, dat er soms salonfähig stoer wordt gedaan tegen het kapitalisme, terwijl gesubsidieerde kunstenaars er wel bij varen en dat schrijvers op maatschappelijke barricaden al vlug vrijblijvend of hypocriet overkomen. Dat neemt niet weg dat literatuur iets is om voor op de barricaden te klimmen. Bij de wetenschap weet ik dat zo nog niet. Dient die eigenlijk nog de algemene waarheid ? Van de tweede wet van de thermodynamica kan ik nog lyrisch worden op een nieuwjaarsreceptie (al lijkt me de stilte die valt na die De Ceulaeriaanse tussenkomst boeiender voer, tenminste als je iets van Shakespeare en theater begrepen hebt, wat moeilijk kan als je louter bij de inhoud zweert). Van wetenschappelijke artikels dat beweert dat er 780 000 jaar geleden een evenbeeld-jaar bestond van dit jaar (op het CO2-gehalte na), weet ik dat nog zo niet. Heft de wetenschap zichzelf soms niet op door zich zo vast te bijten in het ultrapartiële ? Merkwaardig hoe sciëntistisch, vooruitgangsgelovig en vormafvallig het pleidooi van De Ceulaer is, nochtans de man die jaren geleden al onze salons opvrolijkte met zijn bundeling “Grote Vragen”, die per definitie bijna enkel voor de vorm kunnen gesteld worden, maar net daar hun kracht halen, hun bestaansreden vinden. Ik had toen het boek uitkwam mijn wetenschappelijke achtergrond al aan de kapstok gehangen, net omdat ze te veel pretendeert antwoorden te geven en die Grote Vragen naast zich neerlegt. Misschien de volgende keer toch beter een fenomenoloog raadplegen in plaats van Etienne Vermeersch. Dé waarheid bestaat inderdaad niet en dat is geen platitude, maar een paradox. Het subject kan namelijk zijn subjectieve toegang tot die waarheid nooit wegcijferen (er staat geen equivalent aan de andere kant van de vergelijking, het is de noemer zelf), of, indien u het wetenschapsfilosofisch wil : die laatste waarheid, nl. hetgeen het paradigma, de logica, de wiskunde, het bewijs schraagt, kan niet bewezen worden. De wetenschap is misschien doorgrondend, maar het fundament is steevast een ? Dat u dat niet begrepen heeft, verbaast me. Ik zou u dus (als boekendokter in spe) niet Kehlmans’ doorbraak aanraden, maar misschien wel “Tegen de methode” van Feyerabend (de vierde editie) of indien u uw hang naar logica en inhoud even kan laten varen enkele lijnen “Finnegan’s wake” of het bewijs hoe prachtig inhoudsloze (literaire) vorm kan zijn. Indien u liever nog wat verwijlt in het era van Darwin, veilig in uw modernisme, leest u dan de alomgeprezen Lewis Carroll. En u misschien ook, mijnheer Blondeau. In deze lijkt het mij gewoon het ideale boek voor u beiden om een brug te slaan tussen wetenschap en literatuur, of beter nog : tussen inhoud en vorm. En daarmee hopelijk volgt ook de 4 3/4e verzoeningskus. "Alles van waarde is weerloos". De(ze) waarheid is een cliché als men ze niet deelt. Waar de wetenschap onze kortzichtigheid, ons algemeen aanvaard geloof en systematische domheid kan doorbreken, dat zij het doet ! Waar zij mijn inhoud en waarheid wil bepalen, mijn volk wil verheffen en vooruit wil doen kijken, dat ze zwijge ! Laat me dan maar met rust, temidden van mijn boeken, waarbij ik stil kan blijven staan. Niet om er empathischer van te worden, daarvoor zal ik me wel temidden van de mensen bewegen (en nee, die hoeven niet per se te lezen, maar het mag wel. Mijn schoonmoeder, die door haar vooroorlogse geboorte tot dat volk behoort, gaf me onlangs het kortverhaal “De Cenci’s” van Stendhal door, zij zal naar het nieuwe boekenprogramma op Canvas kijken) . Ik hoor ‘temidden het volk’ naast flauwe grappen, klagen over het weer en steeds dezelfde waarden en (collectieve) herinneringen de meest pure verhalen waar ik koud en warm van word. De beste boeken doen hetzelfde, maar dan in mijn idioom. Verhevener, maar onderhevig aan mijn zelfde gevoel sspectrum van warm tot koud. Daar hoef ik geenszins de werking van het metabolisme voor te begrijpen.