14 januari 2012

gedichtendag, 26 januari 2012

Zopas gestemd via boek.be

Ik heb een haat-liefdeverhouding met spelletjes, lijstjes, best offs. Als kind deed ik atletiek en schreef ik al mijn beste tijden op de verschillende loopafstanden op. Het nummeren van casettes (waarvan dan ook weer een lijst moest gemaakt worden) werd de puberale variant en ook nu kan ik uren zoet zijn met het chronologisch ordenen van mijn boeken, bv. op debuut van de schrijver. Een vrijblijvend, ongecontesteerd genot, dat rangschikken : heerlijk !
Als het dan plots niet meer vrijblijvend is, kan ik er nijdig van worden. De top10-lijsten van De Standaard Boekhandel bijvoorbeeld, verschrikkelijk. Dat werkt bij mij contrair : het is de zwarte lijst voor mij. Nog erger : de sterren die de recensenten moeten uitdelen in DSL. Vreselijk toch ? Een boek reduceren tot een ster of vijf. Bij mijn dochter, die leert tellen, vind ik dat ontwapenend ("Vake, welk vind jij de mooiste tekening ?"), maar langer dan tot een jaar of zes moet die comparatieve fixatie niet duren. Hopelijk hebben ze tegen dan het 19e-eeuwse puntenmodel in het onderwijs eindelijk afgeschaft.

gesteld op de pointe

Daarom deed ik vorig jaar al niet meer mee aan het gedoe rond de gedichtendag. Een koen besluit, dat me dan uiteindelijk toch te zwaar valt, zodat ik het nors mompelend en van op de zijlijn volg. Zij die zich gelukkig toonden met Tritsmans en zijn gedicht (alle vrouwen om me heen, om te beginnen), hebben het geweten. Hertmans' "Klooster van San Jeronimo, Belém" was véél beter. En alle argumenten er achteraan, de hoogdravendste het eerst, zodat ik de poëzie als gespreksonderwerp, nochtans een nobel effect van die Gedichtendag (meer moet dat niet zijn ?), vakkundig in de hoek had gezet. Daar moet je dan een blog met de naam 'ezelsoor' voor hebben, waarschijnlijk. "Jaloezie", dat is steevast haar oordeel als ik me weer opwind over de onterechte bekendwording van een of andere mindere god in het Land van Kunst. Terwijl ik mijn argumentatie opdrijf en vergeet de ademen tussen al mijn hoofdletters, lachen haar ogen nog even terwijl ze al weer de kamer uitloopt. "Niet erg hoor, dat houdt je scherp".
En toch : hoe kan ik enerzijds de gedichten, het proza en de brieven van De Coninck drinken als nectar en anderzijds zonder morren toekijken hoe zijn erfenis wordt gebruikt om een flauwe, halfwassen variant van hem te prijzen ? De grootsheid van De Coninck was net zijn niet-flauwheid, zijn subtiele fijnzinnigheid. Daarzonder zou zijn eenvoud misschien makkelijk, zijn humor en diepzinnigheid wat te lauw en zijn taalspel gratuit genoemd kunnen worden. De Coninck is zoals de clown, die de beste, maar minst opvallende acrobaat is. Ik begrijp nog altijd niet waarom Ducal (in een interview ?) zegt dat hij 'van dat soort poëzie' niet zo houdt. Er zijn weinig dichters die zo trefzeker mijn hart zijn binnengestapt als Ducal met zijn duister snarenspel, maar als ik een van de twee móet verbranden hou ik zonder verpinken De Coninck over. (Nog maar eens een bewijs dat je beter niets leest of bekijkt over wat er te 'vinden' valt in de literatuur. Behalve het proza van De Coninck dan.).

Mans

Tritsmans mist de lichtvoetigheid, de verrassing, sentimentaliseert in plaats van relativeert: ik heb een déjà-vu-gevoel en de laatste zin van "uitgesproken" maakt van het gedicht plots een boodschap. Het krijgt dan een te hoog Bond-zonder-naam-gehalte, een waarheid als een koe, waartegen je niet mag protesteren. Wijze aforismen, dat wel, maar dat is niet het criterium van de poëzie. Te rond, te afgerond, te open, te eenvoudig en warm tegelijk. Hertmans' gedicht is hoogdravender, ernstiger dan de poëzie van De Coninck, maar minder barok, minimalistischer dan veel van Hertmans' poëzie en daarom een goede vaandeldrager voor de De Coninck-prijs. Het is verstillend en filosofisch en daarom eenvoudig (en niet andersom), het is verfijnd. Te weinig mensen kunnen blijkbaar 'stil worden als oud gesteente'. Jammer.

gezegde

Daarom had hij vorig jaar moeten winnen (al kan ik me voorstellen dat Hertmans daar minder van wakker gelegen heeft dan ik), daarom was ik toen zo slecht gezind, die dag eind januari 2011. Daarom heb ik nu meegestemd. Daarom zou ik dit jaar slechtgezind zijn op 26 januari indien Sylvie Marie zou winnen (een ideetje, maar met te weinig worteling. Lees dan liever nog eens de bomen-poëzie in de laatste bundel van Kopland). Daarom zou ik ontevreden zijn indien Lauwereyns zou winnen (te veel bij elkaar, te weinig geschrapt dus, strofe-opbouw nogal flauw, thema voor de hand liggend, daarom gecamoufleerd door dat teveel ?) en zou ik raar opkijken mocht Demets winnen (nogal moeilijk, gedrongen intellectueel, te vergezocht, maar prikkelend. In 2012 eens wat van Demets lezen, dus.). Bij Nolens zou ik waarschijnlijk denken : "tja, typisch" (hoe kan het ook anders na het vergoddelijkte interview door Ruth Joos vorig jaar). Waarom nog Nolens kiezen ?, maar een goed gedicht, dat wel, niet zijn beste, maar typisch Nolens. Geef ons dan maar Ghyssaert. Die laatste twee zinnen, (nochtans de minste van het gedicht), die maken hem mijns inziens ook echt kanshebber. Het enige gedicht dat door zijn auteur de wereld wordt ingestuurd, dat niet alleen betrekking heeft op de schrijver zelf. Er gaat - jawel - licht vanuit. Misschien net iets te betekenisvol, die laatste twee lijnen, maar hij ontsnapt voor mij aan nog net aan de dreigende boodschapperigheid van alleen maar warm en hoopvol. Te vernuftig daarvoor. Misschien kunnen we gewoon de sterkste zin nemen uit het gedicht en een gezegde van Ghyssaert op affiche drukken : "Licht zou de plaats kunnen zijn waar een gedachte zich baadt". Prachtig. Ik hang het zo in de keuken, zo groot als kan.
Gezegdedag, dat is nog eens een idee. En laagdrempelig !
Toch maar Bond zonder Naam inschakelen. Ik stel alvast mijn lijstjes samen.



Licht

Licht zou de plaats kunnen zijn
waar een gedachte zich baadt, zacht
wentelend, zich niet bekommerend
om haar verblijf; licht zou de
uitgedroogde bodem kunnen zijn
van de rivier, na een lange, schrale zomer;
of de diepste kamer van het hart, nadat
het bonzen als een dienaar weggelopen is.
En licht zou jou en mij kunnen vervangen. Kijk !
De wereld van hieruit is donker violet.
Beschijn het landschap maar
met licht dat je geworden bent.

Uit "Ezelskaakbeen" - Peter Ghyssaert


San Jeronimo, Belém

Je kunt je leven elk ogenblik
opnieuw beginnen door niets
meer te willen dan dit nu:

blauw en geel, luchtsteen en zand,
de schaduw van een zuil en
stemmen op de gang.

Kijk naar het vluchtige:
het lui zoemende vliegtuig in
de smetteloze dag glijdt met
zwaluwen en meeuwen
over het dak.

Een kind roept je naar deze uren,
denk aan druppelend water,
aan eeuwen zonder mens.
Word stil als oud gesteente.

Het is nu.

Uit "De val van vrije dagen" - Stefan Hertmans

Geen opmerkingen: