10 december 2009

Kalme chaos (Sandro Veronesi)

Ik had me voorgenomen niet één zin te lezen over ‘Kalme chaos’ van Sandro Veronesi. Giordano’s ‘Eenzaamheid van de priemgetallen’ had achteraf gezien de lovende kritiek tegen zich gekregen in mijn recensie door mijn te hoge verwachtingen. Toen ik 'Kalme chaos' bijna uit had, ontdekte ik dat het verfilmd was en viel mijn oog op het volgende zinnetje op de Klara-website : “Het was van het begin de bedoeling dat het verhaal verfilmd zou worden”. Of het waar is of niet en wat ze bedoelden met 'van het begin' weet ik niet, maar ik voelde me bekocht. De literatuur zou een habitat moeten zijn, waar men koestert, in plaats van een uitverkoop te houden. Toen de literaire kennissen, die me Giordano hadden aangeraden, Veronesi’s chaos een pak minder goed bleken te vinden, begreep ik plots waar mijn tegenovergestelde bevinding vandaan kon komen. Deze bestseller van Veronesi boeide me. Wellicht door de bij momenten doorgedreven gedachtegang van het hoofdpersonage. Het is de reden waarom ik 'De Vriendschap' van Connie Palmen halfweg jaren negentig verslonden heb. Ook de situatie en sfeer waarin het hoofdpersonage zich bevindt, konden me bekoren. Een man strandt op een plek, men schrijft hem gevoelens toe, de man en de plek raken verbonden en de kalme chaos waarin hij zich bevindt, dikt in en wordt als een persoonlijke nevel, die hem ongevraagd een perspectiefwisseling geeft, waardoor en waarrond zijn 'samenleving' zich opnieuw positioneert. De combinatie van beschouwing en stabilitas loci van het hoofdpersonage deed me denken aan “De Toverberg“ van Thomas Mann, dat eigenlijk ook is opgebouwd uit een locatie, een sfeer en de gedachten van het hoofdpersonage. In geen enkel opzicht bereikt Veronesi echter de hoogte van Mann. Kalme chaos groeit niet door tot een bildungsroman. Daarvoor geraakt het hoofdpersonage te weinig uitgekleed, te weinig betoverd, ontkoppelt zijn gedachtewereld zich net niet genoeg van de - vaak spectaculaire - aanleiding. Het einde van het boek is een flauwe bocht (richting conventie) en ook de spankracht met sommige personages van de tweede orde verwatert op het moment Veronesi die naar een hoogtepunt had moeten voeren. Voeg daaraan toe de vreemde wissels tussen tegenwoordige en verleden tijd en vooral uitgeschreven telefoongesprekken en een paar e-mails, die eerder storen dan verrijken (een postmodern jeugdideetje of een truc omdat films zonder dialogen nu eenmaal lastig verkocht worden ?. Het is misschien een detail, maar één dat toont dat Veronesi neigt naar het te veel, te snel. Hij wil te veel kersen op zijn taart én slagroom, terwijl kunst vooral deeg is: door lang te kneden maakt men van weinig veel. Een kers is als een puntje op de i. Het valt op bij afwezigheid, maar het blijft een detail, dat je dus subtiel moet aanbrengen. Het rijzen van de taart heb je niet in de hand, je moet vooral erbij blijven, wachten en de aandacht houden. Vooral niet meet kersen beginnen strooien en slagroom spuiten. Hij heeft mijn aandacht met 'kalme chaos' echt lang en stevig vastgehouden en dat is sowieso een verdienste van hem, een geschenk voor mij, maar uiteindelijk valt hij dan toch wat mager uit. Ik begrijp niet dat ook hij hiervoor een Stregia-prijs kreeg (in 2006, Giordano in 2008). Het stimuleert niet direct om Primo Levi of Italo Calvino, vorige - beroemd geworden - winnaars te gaan lezen.. Nietzsche schreef : “Men moet nog chaos in zich herbergen om een dansende ster te kunnen baren”. Het lijkt erop alsof Veronesi in die chaos vooral beeldspraak zag, misschien zelfs maar een titel, want de sfeer die hij creëert, verdampt : de kalmte, zelfs de orde, overwint de chaos. Het is het failliet van veel verhalen deze tijd, ten prooi aan het verplichte happy end van Hollywood en Disney. De lezer komt eruit zoals het hoofdpersonage. De metamorfose voltrekt zich niet. Er doet zich geen loutering voor waarmee men in een herschikte, onttoverde wereld verder loopt; men wordt gewoon zachtjes wakker gemaakt met de boodschap ‘tijd om op te staan'. De vorige avond blijkt klein bier te zijn, met een fletse nadronk, geen kater van sterk, bitter vocht; een gezelschapspelletje, geen strijd, waardoor men herijkt de nieuwe dag, het herontdekte land binnen loopt. In het echte leven kan men bezwaarlijk iemand kwalijk nemen, dat hij niet voor strijd kiest, maar in de literatuur volstaat de kunst om tevreden te stemmen niet. Dan kan men inderdaad beter naar de zogenaamde feel-goodmovie gaan kijken. Van literatuur verwacht ik minstens kalme chaos.

Geen opmerkingen: